Wettelijke Grondslag Rekenkamer van Suriname (kamer)
De wettelijke grondslag van de Kamer is vastgelegd in de Grondwet van 1987 (SB 1987 no. 116 artikel 149 tot en met 152 en SB 1992 no. 38), de Wet Rekenkamer van Suriname van 1953 (GB 1953 no. 26), de Comptabiliteitswet van 1952 (GB 1952 no. 111) en het Comptabiliteitsbesluit (GB 1953 no. 1001), de wijzigingen meegerekend. De Rekenkamerwet omschrijft de taken van de Kamer. Artikel 1 formuleert de taken als volgt: “het toezicht op de besteding der geldmiddelen overeenkomstig de begroting, alsmede de goedkeuring der rekening van ontvangsten en uitgaven, voorts de controle op het geldelijk beheer van de overheid geschiedt door een Rekenkamer”. Het fundament voor het functioneren van de Kamer is richtinggevend voor haar ontwikkeling en dynamiek. Als onafhankelijk onderzoeksinstituut met een missie om bij te dragen aan de integriteit, kwaliteit en legitimiteit van het overheidsbestuur, wordt de identiteit van de Kamer voornamelijk bepaald door haar bestaansrecht vastgelegd in de Grondwet en de Wet Rekenkamer van Suriname.
Als constitutioneel orgaan en een Hoog College van Staat heeft de Kamer een onafhankelijke positie ten opzichte van de regering en DNA, en bepaalt op eigen gezag wat zij onderzoekt, op welke wijze zij dat doet en wat daarvan openbaar wordt gemaakt. De onafhankelijkheid van de Kamer is vastgelegd in de Rekenkamerwet van 1953 (GB 1953 no. 26).
Audit Afdeling
Vanwege haar taakstelling toetst de Kamer de ontvangen besluiten van de departementen van de overheid op rechtmatigheid. De controle vindt plaats met behulp van de betreffende auditprogramma’s, de toepasselijke wet- en regelgeving en de overige instructies c.q. besluiten van het bevoegd gezag. De controle betreft auditobjecten die betrekking hebben op personele aspecten, financiële aspecten, grondbeschikkingen en de ingestelde commissies.
De audit afdeling van de Kamer is belast met de controle van de ontvangen besluiten van de overheid. Hiërarchisch ressorteert de audit afdeling onder de secretaris. De audit afdeling van de Kamer wordt gevormd door 6 teams die elk belast zijn met de controle van de besluiten van twee tot drie ministeries. De auditors worden onderscheiden in: chief auditors (2), senior auditors (7) en junior auditors (10).
Elk team wordt gecoördineerd door een senior auditor en bestaat verder uit één tot twee junior auditors (in een team zitten een senior auditor).
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden
De audit afdeling is verantwoordelijk voor:
Het rapporteren van de bevindingen van de onderzoeksresultaten voor het jaarverslag.
ls bevoegd tot:
- Het opvragen van informatie;
- Het uitvoeren van onderzoek op de werkvloer bij Departementen en Parastatale Instellingen
Hieronder volgt een korte beschrijving van het doel van de functie, functie bestanddeel, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van respectievelijk een chief- , senior- en junior auditor.
- Geeft leiding aan het haar toegewezen audit teams;
- Analyseert de financiële rapportages en begrotingen;
- Draagt zorg voor het verrichten van onderzoek- en controle werkzaamheden op de daarvoor in aanmerking komende Overheidsinstanties;
- Stelt de controle-/onderzoeksrapporten samen;
- Informeert en rapporteert alsmede het adviseren dan wel het doen van voorstellen aan de leiding van de Rekenkamer;
- Pleegt periodieke evaluatie met betrekking tot de interne en externe functionering van het Audit Team.
- Het samenstellen van het Jaarverslag van de Kamer.
- Geeft leiding aan het haar toegewezen audit team
- Plannen, initiëren van de controleobjecten/-onderzoek;
- Verrichte onderzoeks- en controlewerkzaamheden op de daarvoor in aanmerking komende overheidsinstanties
- Maakt rapporten, casu quo oordeel geven over de bevindingen.
- Is belast met het mede verrichten van onderzoeks- en controlewerkzaamheden op de daarvoor in aanmerking komende overheidsinstanties
- Het maken van rapporten dan wel een oordeel geven over bevindingen.
1 Comptabiliteitsregelingen GB 1953 no. 100, Landsbesluit van 27 augustus 1953 tot vaststelling van algemene voorschriften ter uitvoeringen van de comptabiliteitsverordening (GB 1952 no. 111, juncto GB 1952 no. 152).